Gisteren vroeg mijn negenjarige zoon me waarom Cthulhu-aanhangers vriendelijker lijken dan normale mensen. Ik pauzeerde, niet omdat ik het er niet mee eens was, maar omdat ik zijn geleefde ervaring niet wilde overschrijven met een volwassen lezing. Dus vroeg ik hem of dat iets was dat hij zelf had opgemerkt. Hij knikte. "Ja. Ze zijn gewoon zo."